Hoe zorgt de sector voor kwaliteitsvolle duurzame producten?

Er bestaan verscheidene vormen van duurzame financiële producten. De meest gekende zijn de ethische of duurzame beleggingsfondsen. Daarnaast is er ook een weliswaar kleiner aantal duurzame verzekeringsproducten, duurzame spaarproducten en duurzame kredieten (de zogenaamde ‘groene kredieten’).
Febelfin heeft een aanbeveling uitgewerkt voor haar leden waarin staat uitgeschreven welke financiële producten zich mogen kwalificeren als duurzaam.

Aanbeveling

De concrete invulling van de ‘duurzaamheid’ van een bepaald product wordt in grote mate bepaald door de verdeler of de promotor van het product. Dit heeft als gevolg dat het voor de consument niet steeds duidelijk is welke producten ‘echt’ duurzaam zijn. Te meer omdat de invulling van duurzaam of ‘ethisch’ niet voor iedereen hetzelfde is. Kernenergie, tabak of genetisch gemodificeerde organismen zijn voorbeelden van zogenaamde controversiële activiteiten waarvan de financiering via een duurzaam product ter discussie staat.

Enkele minimumnormen moeten dan ook worden gerespecteerd. Omvangrijke financiering van de wapenindustrie of van bedrijven die op flagrante wijze de mensenrechten schenden, zijn volgens de maatschappelijke normen moeilijk te verantwoorden. Het is voor de consument van groot belang om op een gemakkelijke en duidelijke manier te kunnen achterhalen of de invulling van duurzaamheid van een product aansluit bij zijn persoonlijke visie hierover. Daarnaast moet hij er op kunnen rekenen dat het product dat hij heeft aangekocht ook effectief, rechtstreeks of onrechtstreeks, duurzame doeleinden ondersteunt.

In dat kader heeft Febelfin een aanbeveling uitgewerkt voor haar leden.

Alle informatie daarover is terug te vinden op www.febelfin.be/nl/duurzame-producten.

Duurzame beleggingsfondsen

Sinds 2001 kijkt Beama, de vereniging voor beleggingsproducten, toe op de kwaliteit van de instellingen voor collectieve belegging (ICB’s) die duurzaam en maatschappelijk verantwoord investeren (DMVI). Aanvankelijk was het aandeel van de ICB’s op de Belgische markt beperkt: de duurzame beleggingsfondsen (DMVI-ICB’s) vertegenwoordigden 1% van alle in België gecommercialiseerde ICB’s.

Tussen 2004 en 2010 steeg het aandeel van de duurzame beleggingsfondsen op de Belgische markt tot 6,72% eind 2010 (d.i. een bedrag van 8,19 miljard EUR). Er was vooral een duidelijke opmars op te merken tussen 2004 en 2006, grotendeels te verklaren doordat ICB’s die aan de voorwaarden voldeden, in die periode het label van duurzaam beleggingsfonds kregen.

Daarnaast hebben de fondsenbeheerders van duurzame beleggingsfondsen die producten sterk gepromoot.

In de periode 2007-2009 kon jaarlijks bijna een vierde van de groei worden gerealiseerd dankzij vers kapitaal dat werd belegd in fondsen die in de loop van het betrokken jaar op de markt werden gebracht. In 2009 werd de Belgische markt verrijkt met 54 nieuwe duurzame beleggingsfondsen voor een bedrag van meer dan 2 miljard EUR.

Duurzame spaarproducten

Het aantal en het volume van duurzame spaarproducten is op dit moment nog gevoelig kleiner dan bij beleggingsfondsen. Slechts enkele instellingen bieden deze producten op dit moment aan. Het individuele engagement van bepaalde instellingen en de recente aanbeveling rond de minimumnorm zal het duurzaam sparen in de toekomst echter sterk kunnen doen toenemen.

Groene kredieten

Eind 2008 besloot de regering het systeem van de groene kredieten in te voeren. Dit gebeurde om de Belgische economie en de bouwsector te ondersteunen. De overheid voorzag in een intrestbonificatie van 1,5%, wat erop neer kwam dat zij 1,5% van de intrest op een groen krediet zelf financierde. Hierdoor konden de Belgische consumenten tegen een voordelig tarief energiebesparende investeringen uitvoeren zoals de installatie van zonnepanelen, dakisolatie, dubbele beglazing, enz.

De eerste maanden na de inwerkingtreding van de maatregel bleef het aantal groene kredieten met intrestvergoeding beperkt. In de loop van 2010 ging dat aantal fors omhoog, vooral omdat de maatregel beter gekend raakte dankzij de promotie door de kredietverstrekkers.

Tussen augustus 2009 en eind 2010 werden ongeveer 77.000 groene kredieten toegekend voor een totaal bedrag van 1,2 miljard EUR. Toen in 2011 werd bekendgemaakt dat de maatregel niet zou worden verlengd, steeg het aantal kredieten aanzienlijk: er kwamen in 2011 140.000 kredieten bij voor een bedrag van 2,3 miljard EUR.

Met de stopzetting van die regeringsmaatregel viel het fiscale voordeel van een groene lening weg in de personenbelasting, maar de financiële sector zette nog geen punt achter zijn bijdrage aan duurzaam en maatschappelijk verantwoord investeren. De meeste banken bieden dan ook nog steeds groene leningen aan tegen een verbeterd tarief, al dan niet deels met overheidssubsidie.