Hoe groen is de financiële sector?

De ecologische afdruk van de finan­ciële sector wordt grotendeels bepaald door zijn papier- en energieverbruik. De financiële instellingen proberen dit verbruik zo veel mogelijk te reduceren. Ook wat betreft groene mobiliteit trachten zij hun steentje bij te dragen. Meer dan in andere sectoren wordt de wagen geband als vervoersmiddel tussen thuis en werkplaats. Naar de toekomst toe blijven er verschillende uitdagingen open om de CO2-uitstoot te verminderen.

Mobiliteit

Het aantal personeelsleden dat via tram, trein, bus of metro naar zijn werk gaat, ligt in de financiële sector een stuk hoger dan in de rest van de dienstensector. Zeker de trein doet het onder de openbaar vervoersmiddelen zeer goed. Het feit dat elke medewerker zijn jaarlijks abonnement voor het openbaar vervoer 100% terugbetaald krijgt, draagt daar waarschijnlijk sterk toe bij. Daarnaast staan de hoofdkwartieren van de grootste financiële instellingen in de grootsteden, en dan voornamelijk Brussel, die makkelijker bereikbaar zijn met het openbaar vervoer. Dit is een evolutie die vooral het laatste decennium duidelijk wordt. Voordien was het overgrote deel van de tewerkstelling gelokaliseerd in de regionale kantoren van de financiële instellingen.

Verschillende financiële instellingen voorzien, naast een fietspremie voor wie met de fiets naar het werk komt, ook (overdekte) fietsstallingen, reparatiekits en douches.

Ondanks deze inspanningen om medewerkers aan te zetten de wagen zo veel mogelijk thuis te laten, scoort de auto van alle vervoersmiddelen wel nog altijd het hoogst. Toch ligt het percentage autogebruikers nog een stuk lager in de financiële sector dan daarbuiten.

Ook via het bevorderen van flexible workplaces tracht de sector zijn ecologische voetafdruk te beperken. Zo zijn er per 10 werknemers 8 beschikbare plaatsen, kunnen werknemers aan telewerk doen, enz.

Papier en energie

De ecologische voetafdruk van de financiële sector bestaat voor een groot deel uit papier- en energieverbruik. Via diverse maatregelen proberen de individuele instellingen dit verbruik af te remmen:

  • het lager zetten van de verwarming tijdens de winter en het minderen van de airco tijdens de zomer
  • het vervangen van oude, energieverslindende elektrische apparaten
  • het installeren van waterboilers en zonnepanelen
  • het deelnemen aan het Earth Hour van Wereld Natuur Fonds waarbij de lichten gedurende een uur gedoofd worden
  • het drukken op duurzaam papier (papier met een ECO-label of met een FSC-label, dat aanduidt dat het papier afkomstig is uit verantwoord beheerde bossen)
  • het sensibiliseren van werknemers om e-mails niet af te drukken, en indien toch nodig, deze recto-verso af te drukken
  • enz.

Doelstellingen

Naar de toekomst toe willen de financiële instellingen allen nog een tandje bij steken. Verschillende onder hen hebben zich ambitieuze doelstellingen opgelegd om het CO2 uitstoot te reduceren:

  • 13% minder energieverbruik tegen 2015 of 20% minder tegen 2020
  • een aandeel van 20% hernieuwbare energie op het totale energieplaatje
  • 10% minder papier per klant tegen 2013 (in kilo uitgedrukt) of 5% minder algemeen papierverbruik
  • 20% minder broeikasgassen afkomstig uit de eigen wagenvloot
  • het terugschroeven van het aantal zakenreizen
  • enz.

De financiële sector bevordert bovendien het elektronisch betaalverkeer. Een e-betaling heeft de minst grote ecologische voetafdruk van alle betaalmiddelen. Zo produceert een elektronische betaling via een kaart 3 gram CO2, een betaling met cash maar liefst 22 gram.