Hoe ondersteunt de financiële sector de economie en de samenleving?

De financiële sector ondersteunt de economie en de samenleving. Hij doet dat vooral door krediet te verlenen aan gezinnen, bedrijven en overheden.
Zonder deze financiering zou de econo­mische groei in België lager uitvallen.

De financiële sector is kleiner geworden en heeft heel wat activiteiten moeten afbouwen. Daardoor zal de sector in de toekomst vooral toegevoegde waarde genereren via het omzetten van deposito’s in kredieten en het aanbieden van betaalsystemen. Dit zal wellicht leiden tot een verminderde toegevoegde waarde.

Na de financiële crisis is de toegevoegde waarde van de niet-financiële sectoren in de economie gedaald. Voor de financiële sector was dit verlies minder uitgesproken. Na een lichte daling in 2008 is de toegevoegde waarde vanaf 2009 opnieuw beginnen te stijgen.

Binnen de industriële sector betekent toegevoegde waarde het verschil tussen de marktwaarde van een product en de aankoopprijs van de grondstoffen. Binnen de financiële wereld is dit het verschil tussen enerzijds de inkomsten uit dienstverlening en de intresten op kredieten, en anderzijds de rente op deposito’s en de financieringen via de financiële markten.

In ruimere zin ligt de toegevoegde waarde van de financiële sector vervat in de mate waarin ze slapend spaargeld omzet in kredieten die de economische groei stimuleren.

In 2011 bedroeg de toegevoegde waarde van de financiële sector in de gehele economie 5,8%. Het aandeel van de financiële sector was zelfs nog groter als we de verhandelbare dienstensector (alle commerciële dienstenverleners) als ijkpunt nemen.

Sinds eind 2007 heeft de financiële sector 87,3 miljard EUR bijkomende kredieten verstrekt aan ondernemingen, gezinnen en overheden. Dat betekent dat er voor elke euro aan spaargeld die erbij kwam, een bijkomende euro in de economie geïnvesteerd werd. Onderzoek aan de KU Leuven wees in 2011 uit dat de financiering van de economie door de banken een half percent aan economische groei heeft gegenereerd. Of met andere woorden, dat de financiële sector goed was voor een vijfde van de totale economische groei die België in 2011 heeft gekend.

Het personeelsbestand is een andere bepalende factor bij het berekenen van de toegevoegde waarde van de financiële sector. Anno 2012 is de sector goed voor 100.000 directe jobs en indirect nog eens voor ongeveer 120.000.

De bruto toegevoegde waarde per werknemer is tussen 2007 en 2010 gestegen met 23,3% tot 160.000 EUR. De financiële crisis en de druk op de rentabiliteit heeft de sector verplicht efficiënter om te gaan met zijn beschikbare middelen. Dit is niet altijd zonder gevolgen voor de tewerkstelling en de werkdruk.

Ingrijpende veranderingen

Sinds het uitbreken van de crisis is het financiële landschap grondig veranderd en heeft de sector aan omvang ingeboet o.a. door de afbouw van de buitenlandse activiteiten, de vele herstructureringen, deleveraging, enz.

Het aandeel van trading (het verhandelen van financiële producten dat voor de financiële crisis belangrijk was voor de rentabiliteit van de financiële instellingen) in de handelsomzetten is na de crisis gehalveerd. Een recente rondvraag gaf aan dat het aandeel van proprietary trading (het handelen voor eigen rekening, een activiteit waarmee Belgische banken zich voornamelijk indekken tegen prijsschommelingen op de financiële markten) in de handelsomzetten van de banken fors gekrompen is in de eerste jaarhelft van 2012. Het speculatieve element van proprietary trading, dat de crisis in 2007 en 2008 nog heeft versterkt, is vandaag nog nauwelijks aanwezig binnen de Belgische financiële instellingen.

Deze ingrijpende veranderingen hebben als gevolg dat de toegevoegde waarde van de sector in de komende jaren in grote mate zal bepaald worden door de transformatiefunctie (het omzetten van spaargelden in kredieten) en het aanbieden van performante betaalsystemen. De toegevoegde waarde zal wellicht lager zijn, de druk op de sector en op de stabiliteit van zijn verschillende takken zal verhogen.